
Susan Bögels – professor Family Mental Health & Mindfulness Universiteit van Amsterdam; onderzoeker, psychotherapeut, mindfulness traine
Foto: Kee and Kee
Interview: Johan Karremans
Susan, kun je in het kort iets vertellen waar je precies onderzoek naar doet? Wat zijn je belangrijkste bevindingen?
Ik ben geïnteresseerd in de rol van aandacht bij psychopathologie, zoals bij ADHD, autisme, en gedragsstoornissen. De vraag hoe meditatie kan helpen bij aandachtsproblemen – zoals een te korte of oppervlakkige, snel springende aandacht, overspoeld worden door een teveel aan prikkels, gebrek aan overzicht, hyperactiviteit en impulsiviteit bij agressie – speelt daarin een centrale rol.
Ook ben ik gefascineerd door de rol van aandacht in de ouder-kind relatie. In de maatschappelijke dialoog komt het thema ‘opvoeden’ regelmatig voorbij. Daar is tegenwoordig veel onzekerheid over: hoe doe je dat? Ik denk dat aandacht hierin de basis zou moeten zijn; met aandacht bij je kind zijn en aandacht hebben voor waar het kind aandacht voor heeft. Simpel maar niet eenvoudig.
De belangrijkste bevindingen van mijn onderzoeksteam (want we doen het onderzoek met velen) zijn dat als ouders een mindful parenting cursus volgen, alleen, of met hun kind, zij aandachtiger en minder reactief worden in hun opvoeding. Ouders worden responsiever en de ouder-kind relatie en de co-ouder relatie verbetert. De persoonlijke problemen van ouders verminderen – zoals angst of depressie of aandachtsproblemen, evenals de problemen van hun kind, zoals aandachts- en gedragsproblemen. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat naarmate zij meer mindful worden in hun ouderschap dit daadwerkelijk verband heeft met een afname van de gedragsproblemen van kinderen.
Hoe ben jij zelf eigenlijk ooit in aanraking gekomen met mindfulness?
Ik deed, zo’n 30 jaar geleden, onderzoek naar de rol van aandacht bij sociale angst en blozen en ontwikkelde een interventie die ik ‘taakconcentratietraining’ noemde. Daar zaten elementen in die je nu mindfulness zou noemen: door een bos lopen en de aandacht richten op alles wat je ziet, hoort, ruikt, voelt, zodat de aandacht uit het hoofd naar de zintuigelijke waarneming gaat. Professor Isaac Marks las mijn eerste artikel hierover en stuurde mij een e-mail, waarin hij schreef: “Isn’t this the same as mindfulness?” Ik had nog nooit van het woord gehoord - het was 1995 - maar ben erover gaan lezen en was direct gefascineerd. Een van mijn collegatherapeuten, Guido Sijbers, mediteerde volgens de Vipassana methode en heeft ons geïntroduceerd in de beginselen van meditatie. Professor Mark Williams kende ik al van zijn onderzoek naar het autobiografisch geheugen bij depressie. Dat hij mindfulness beoefende en onderzocht hielp mij als wetenschapper om deze weg in te slaan. Ik nodigde hem uit om ons een training in mindfulness te geven, zowel de therapeuten van de volwassen- als kinderafdeling van de academische RIAGG Maastricht waar ik toen werkte. Zo werd het idee geboren om niet alleen mindfulness bij volwassenen met sociale angststoornis te proberen, maar ook bij jongeren met ADHD, autisme en gedragsstoornissen, en hun ouders. Dit alles startte vlak voordat het MBCT boek uit kwam; de spreekwoordelijke groene bijbel van mindfulness-based cognitive therapy! Ik weet nog dat ik de hand-outs vertaalde voor de groepen en mindfulness vertaalde ik met “bewust zijn”, dus met een spatie ertussen, ik vind het nog steeds de meest passende vertaling.
Ervaar jij spanning tussen jouw rol als ‘objectieve’ wetenschapper en je persoonlijke beoefening in meditatie en mindfulness? En hoe ga je hier eventueel mee om?
Nee. In het begin heb ik veel moeite gehad artikelen gepubliceerd te krijgen, of geld voor onderzoek te krijgen, men vond het “too innovative”. Maar ik was diep onder de indruk van de effecten, dus ik ging door. Nu zijn die artikelen die destijds zo vaak werden afgewezen mijn meest geciteerde stukken. Ook onderwijs geven in mindfulness aan de universiteit was niet gemakkelijk. Toen Esther de Bruin en ik een internationale keuzemodule in mindfulness wilden aanbieden werd dat verschillende malen afgewezen door de onderwijsdirecteur, in het subject van een zo’n afwijzingsmail noemde hij het “minddulness”. Toen het vak eindelijk gegeven mocht worden was de belangstelling overweldigend, studenten uit 20 verschillende landen kwamen erop af.
Als wetenschapper moet je altijd de feiten laten spreken. Toen uit een van onze studies kwam dat sport net zo goed was tegen stress als mindfulness, vond ik dat reuze interessant. Dat heeft ons geholpen om een nieuwe interventie te ontwikkelen waar sporten buiten wordt gecombineerd met yoga en mindfulness voor mensen met stress en burn-out.
Wat is je belangrijkste drijfveer als onderzoeker?
Waarheidsvinding. Je kunt wel denken dat iets goed werkt, maar bewijs het maar eens; en vooral of het beter werkt dan een gezond en goedkoop placebo. Ik geef een voorbeeld. De onderzoeksaanvraag die ik ooit deed bij ZonMW en die werd afgewezen als “too innovative” ging over de effecten van een groepstraining Mindful Parenting in vergelijking tot Nordick walking voor ouders in een groep. Het is niet ondenkbaar dat Nordick walking op deze wijze heel effectief is: je beweegt, zorgt daardoor goed voor je lijf, hebt contact met de natuur, en verbind je met een groep ouders die vergelijkbare problemen hebben waar je samen over praat. Als Mindful Parenting niet belangrijk effectiever is dan Nordick walking, waarom zouden we dan geld uitgeven aan Mindful Parenting? Hetzelfde geldt voor veel medicijnen trouwens, als een suikerpil, gegeven door een aandachtige en betrokken arts, bijna evenveel doet dan de “echte” pil, en die echte pil nog eens allerlei bijwerkingen heeft en veel geld kost, waarom zouden we die dan nog geven? Ik hoop dat mindfulness bij kan dragen aan ons zelfhelend vermogen, maar ook aan onze relaties met elkaar, en met de wereld.
Tot slot ben ik heel benieuwd naar wat jij ziet als de belangrijkste uitdaging in het onderzoek naar mindfulness.
Onderzoek van Mark Williams liet zien dat alleen psycho-educatie in groepsverband over mindfulness, dus zonder daadwerkelijk te mediteren in de groep en thuis, even effectief was als de hele MBCT, voor mensen met depressie. Een prachtige studie, maar die lijnrecht ingaat tegen alles wat we geloven en doceren op het gebied van mindfulness. Wat gebeurde er precies in die psychoeducatietraining, die overigens werd gegeven door zeer ervaren en gerenommeerde mindfulnesstrainers?
De magie van de groep, de groepsdynamiek, het besef van gedeelde menselijkheid, spelen wellicht een rol, maar ook wat de trainer van zichzelf deelt en het vermogen van de trainer tot empathie en compassie; ook die aspecten zou ik graag bestudeerd willen zien. In mindfulness groepen worden processen in beweging gebracht die het persoonlijke ontstijgen. Wanneer we mediteren of contact hebben met de natuur komen we tot het besef dat er iets groters is dan onszelf dat we voor lief hebben genomen dat we bestaan. De effecten van zulke existentiële inzichten onderzoeken, daar wil ik als wetenschapper meer van weten, evenals van de relationele effecten van mindfulness. Kan de mate van mindfulness van een persoon de hartslag van zijn of haar partner in een conflict verlagen? Of als een ouder in staat is in een conflictsituatie mindful aanwezig te blijven, beïnvloedt dat het cortisolniveau van het kind? Fascinerend.
|