3. Liberale rechtsstaat
In hoofdstuk 4 van mijn boek Los van God schrijf ik over de vraag: wat is nu eigenlijk het christendom? Hij laat zich niet eenvoudig beantwoorden – to put it mildly. Duizenden denkers en wetenschappers hebben zich hier gedurende eeuwen over gebogen. Hun antwoorden lopen behoorlijk uiteen.
Een van de mensen op wie ik mij verlaat is Larry Siedentop. Hij schreef het baanbrekende boek Inventing the individual, waarin hij een paar heilige huisjes ( excusez le mot) omver werpt. Een daarvan is het hardnekkige idee dat wij pas tijdens de Verlichting afstand namen van het geloof, en dat dit een periode inluidde waarin onze democratische rechtsstaat zich langzaam ontwikkelde, ver weg uit de klauwen van de kerk.
Siedentop beschrijft overtuigend dat de kernwaarden van onze liberale rechtsstaat al sinds Paulus ( heb je ‘m weer!) in het christendom zijn ingebakken. Al in de middeleeuwen werd het grondwerk gelegd voor ons rechtssysteem – mede dankzij de kerk. De Verlichting speelde in die ontwikkeling helemaal niet zo’n grote rol. Het idee dat ieder mens gelijk is en een eigen verhouding tot God heeft, stamt al van veel eerder, zegt hij.
Ik moest hier aan denken toen ik het interview las met Spinozaprijswinnares Alicia Montoya, hoogleraar Franse letterkunde. Zij maakt het omgekeerde punt: tijdens de Verlichting geloofde het overgrote deel van de bevolking nog gewoon in God. De Verlichting werd helemaal niet beleefd als periode van acute ommekeer. Het interview eindigt met een mooi citaat: ‘ Kijk, we zijn gek op dat verhaal van plotselinge grote veranderingen. Maar zo gaat de geschiedenis niet. Het gaat veel geleidelijker. Veel wat al oud is, blijft met ons. Dat is het grote thema van mijn werk.’
Het is ook een thema van mijn eigen boek: het idee dat wij ons in één generatie van 1500 jaar christendom zouden kunnen bevrijden, stoelt op een groot misverstand.
|